Het filteren van de adressen is voor enkele regio's verbeterd.
Als een hulpdient moet uitrukken krijgen zij voor elke uitruk een prioriteit aangewezen afgekort prio 1, HV2, A1, A2 etc. In de prioriteitenschaal is wettelijk vastgelegd wat de bevoegdheden van de hulpdiensten op dat moment zijn. Waarneer er met optische en akkoustische signalen gereden mag worden, welke verboden zij mogen negeren en welke bevoegdheden zij hebben staat allemaal vast. Door een priostatus mee te geven weten zij meteen met welke regels en bevoegdheden zij te maken hebben.
De afkortingen prio, pr, A1, A2 etc. betekenen niets anders dan prioriteit. Maar wat is het verschil tussen een prio 1 en een prio 2? Wanneer mag de brandweer wel met optische licht- en akkoustische signalen rijden en waarneer niet?
Een prioriteit 1 is een uitruk waarvan de centralist(e) op de alarmcentrale vindt dat er sprake is van een dringende taak. Onder een dringende taak wordt verstaan, 'een taak ter voorkoming of beëindiging van een voor de mens levensbedreigende situatie of van een situatie waarin ernstige schade aan gebouwen of goederen ontstaat'. In bijzondere gevallen kan het redden van dieren ook een dringende taak zijn.
De uitrukkende voertuigen hebben bij een prioriteit 1 toestemming om zich met optische- en akkoustische signalen als voorrangsvoertuig door het verkeer te begeven. De hoogste leidinggevende (op de autospuit is dat de bevelvoerder) kan altijd beslissen om niet met een prio 1 te rijden. Dit moet hij echter wel aangeven aan de regionale alarmcentrale (RAC).
Een prioriteit 2 is een uitruk zonder dringende taak maar waarbij het wel noodzakelijk is dat de een hulpdienst ter plaatse komt. De hulpdienst rijdt dan niet met optische- en akkoustische signalen maar hebben van de minister wel een aantal vrijstellingen gekregen. De bevelvoerder kan indien nodig gebruik maken van deze vrijstellingen om de werkzaamheden uit te voeren (bijvoorbeeld het parkeren op een fietspad). De bevelvoerder is op basis van kennis, inzicht en bekendheid bevoegd om de prio 2 te veranderen naar een prio 1 (dan wordt het een dringende taak). Dit moet hij dan echter wel altijd melden bij de regionale alarmcentrale (RAC).
Het opschalingsproces is in verschillende regio's uitgewerkt in Gecoordineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedures (GRIP) waarbij opschaling plaatsvindt langs 4 niveaus. Deze 4 GRIP niveaus hoeven niet altijd opvolgend te zijn. Aanbevolen wordt om meteen naar GRIP-3 op te schalen als de omvang van de ramp onzeker is. Indien dit achteraf niet noodzakelijk blijkt, kan snel afgeschaald worden naar GRIP-2 of GRIP-1. De beslissing tot afschalen wordt genomen door de burgemeester(s) of, bij bovenregionale incidenten, na overleg met de Commissaris van de Koningin.
Zodra zich een rampsituatie voordoet, gaan functionarissen en diensten werken binnen een vooraf vastgestelde en beoefende organisatiestructuur. Het proces waarmee wordt gekomen van het dagelijks routinematig functioneren van bestuur en parate en gemeentelijke diensten naar 1 regionale multidisciplinaire rampenbestrijdingsorganisatie, wordt opschalen genoemd.
Na melding van een incident rukken in eerste instantie de parate diensten uit. Op locatie van het incident vindt routinematig overleg plaats tussen de eerst gearriveerde functionarissen van diverse diensten, het zogeheten motorkapoverleg.
De brandweer kent verschillende soorten meldingen. Afhankelijk van de meldingsclassificatie zal een incident starten met een bepaald potentieel aan eenheden. Indien nodig wordt er echt opgeschaald en komen er meerdere brandweereenheden ter plaatse. Globaal wordt er bij opschaling het volgende materieel ingezet.
Kleine Brand | Middel Brand | Grote Brand | Zeer Grote Brand | |
---|---|---|---|---|
Tankautospuit | o | oo | ooo | oooo |
Redvoertuig | - | o | o | oo |
Hulpverleningsvoertuig | - | - | - | o |
Officier van Dienst | - | o | o | o |
Commandant van Dienst | - | - | o | o |
Adviseur Gevaarlijke Stoffen | - | - | o | o |
Adembescherming | - | o (optioneel) | o | o |
Verbindings- en Commandovoertuig | - | - | o | o |
Dompelpomphaakarmbak | - | - | o | o |
Commandohaakarmbak | - | - | o | o |
WB | - | o (optioneel) | o | o |
Deze kwalificatie wordt gegeven door de bevelvoerder van de tankautospuit. Hiermee geeft hij een bericht aan de alarmcentrale dat hij de brand kan bedwingen met de aanwezige personeelsleden en de tankautospuit en hij dus geen versterking behoeft.
Deze kwalificatie wordt gegeven door de bevelvoerder van de tankautospuit. Hiermee geeft hij aan in het bericht naar de alarmcentrale dat hij de brand niet kan bedwingen met de aanwezige personeelsleden en de tankautospuit. Hij verzoekt dan aan de alarmcentrale om een nieuwe tankautospuit met bemanning. Bij de melding middelbrand wordt ook nog een Officier van Dienst gewaarschuwd. Deze krijgt bij aankomst op het brandadres de leiding over de 2 aanwezige tankautospuiten.
Deze kwalificatie wordt gegeven door de Officier van Dienst en of de eerst aankomende bevelvoerder van de tankautospuit. Hiermee geeft hij aan in het bericht naar de alarmcentrale dat hij de brand niet kan bedwingen met de aanwezige personeelsleden en de tankautospuit(en). Hij verzoekt de AC om nog een tankautospuit met bemanning. Bij de kwalificatie grote brand wordt ook een Hoofd Officier van Dienst gewaarschuwd. Door de AC wordt ook een verbindings- / comandovoertuig en de commando container gealarmeerd. Deze voertuigen nemen het berichten verkeer tussen de AC en de voertuigen ter plaatse over, dit om de AC te ontlasten.
Deze kwalificatie wordt gegeven door de Officier van Dienst en of de Hoofd Officier van Dienst. Hiermee geeft hij aan in het bericht naar de alarmcentrale dat hij de brand niet kan bedwingen met de personeelsleden en het aanwezige materieel. Hij verzoekt de AC om aanvullend materieel. Dit betekent in de praktijk dat nu het eerste peloton gevormd wordt. De eerste vier aankomende tankautospuiten worden peloton 100 genaamd. Mochten er daarna nog meer voertuigen nodig zijn dan word een tweede peloton opgeroepen en die krijgen dan de code peloton 200. Er is ook nog een derde peloton en dat is het ondersteuningspeloton dat code 300 krijgt. Dit alles tezamen vormt dan een compagnie.
De brandweer kent verschillende soorten meldingen. Afhankelijk van de meldingsclassificatie zal een incident starten met een bepaald potentieel aan eenheden. Indien nodig wordt er echt opgeschaald en komen er meerdere brandweereenheden ter plaatse. Globaal wordt er bij opschaling het volgende materieel ingezet.
Kleine HV | Middel HV | Grote HV | Zeer Grote HV | |
---|---|---|---|---|
Tankautospuit | o | oo | ooo | oooo |
Redvoertuig | - | - | - | o |
Hulpverleningsvoertuig | o | oo* | oo* | oo |
Officier van Dienst | - | o | o | o |
Commandant van Dienst | - | - | o | o |
Adviseur Gevaarlijke Stoffen | - | - | o | o |
Adembescherming | - | - | o | o |
Verbindings- en Commandovoertuig | - | - | o | o |
Dompelpomphaakarmbak | - | - | o | o |
Commandohaakarmbak | - | - | o | o |
WB | - | o (optioneel) | o | o |
Hiervoor heeft de brandweer een speciaal voertuig voor ingericht. Deze rukt o.a. uit bij ongevallen met beknelling, waterongevallen, reinigen wegdek, liftopsluitingen, wateroverlast, gaslekkage, stormschade, kortsluiting en dieren in nood. Voor elke uitruk is er wel iets van speciaal gereedschap in het voertuig aanwezig. Daarnaast beschikt de brandweer over diverse trolley's waar voor diverse inzetten verschillend materiaal kan worden nagebracht met een materiaalbus.
Deze kwalificatie wordt gegeven door de bevelvoerder van de tankautospuit. Hiermee geeft hij aan in het bericht naar de alarmcentrale dat hij de hulpverlening niet aankan met de aanwezige personeelsleden en de tankautospuit. Hij verzoekt dan aan de AC om een extra tankautospuit met bemanning. Ook kan hij daarbij verzoeken om het hulpverleningsvoertuig van de regio. Deze heeft meer specialistisch materiaal aan boord dan er op een tankautospuit zit. Bij de melding middel hulpverlening wordt ook nog een Officier van Dienst gewaarschuwd.
De brandweer kent verschillende soorten meldingen. Afhankelijk van de meldingsclassificatie zal een incident starten met een bepaald potentieel aan eenheden. Indien nodig wordt er echt opgeschaald en komen er meerdere brandweereenheden ter plaatse. Globaal wordt er bij opschaling het volgende materieel ingezet.
Klein WO | Middel WO | Groot WO | Zeer Groot WO | |
---|---|---|---|---|
Tankautospuit | o | o | o | oo |
Waterongevallenvoertuig | o | oo | ooo | oooo |
Hulpverleningsvoertuig | o | oo* | oo* | oo |
Officier van Dienst | o | o | o | o |
Commandant van Dienst | - | - | o | o |
Verbindings- en Commandovoertuig | - | - | o | o |
Commandohaakarmbak | - | - | o | o |
WB | - | o (optioneel) | o | o |
De brandweer kent verschillende soorten meldingen. Afhankelijk van de meldingsclassificatie zal een incident starten met een bepaald potentieel aan eenheden. Indien nodig wordt er echt opgeschaald en komen er meerdere brandweereenheden ter plaatse. Globaal wordt er bij opschaling het volgende materieel ingezet.
Klein OGS | Middel OGS | Groot OGS | Zeer Groot OGS | |
---|---|---|---|---|
Tankautospuit | o | o | o | o |
Redvoertuig | - | - | - | - |
Hulpverleningsvoertuig | - | - | - | - |
Officier van Dienst | o | o | o | o |
Commandant van Dienst | - | - | o | o |
Adviseur Gevaarlijke Stoffen | o | o | o | o |
Adembescherming | - | o | o | o |
Verbindings- en Commandovoertuig | - | - | o | o |
Dompelpomphaakarmbak | - | - | o | o |
Commandohaakarmbak | - | - | o | o |
WB | - | o | o | o |
GSE | o | oo | ooo | ooo |
PC OGS | - | o (optioneel) | o | o |
GSH KLE | - | - | o | o |
GSH ONT | - | - | o (optioneel) | o |
Voorwaarschuwing
Waarschuwing van het KNMI die mogelijk vooraf kan gaan aan een Weeralarm, een ernstige waarschuwing voor extreem weer. Een voorwaarschuwing in de periode van 12 tot 24 uur voorafgaand aan een eventueel Weeralarm uitgeven. De kans dat het tot een Weearalarm komt is dan al minstens 50%.
Waarschuwingen
Het geven van waarschuwingen voor weersomstandigheden, zoals gladheid, mist of storm die gevaar opleveren voor de samenleving is één van de kerntaken van het KNMI. Dreigt het extreem te worden dan geeft het KNMI een Weeralarm uit, een ernstige waarschuwing voor extreme weersomstandigheden waarbij nadrukkelijk wordt gewezen op de mogelijke gevolgen en risico's van het verwachte weer. Een Weeralarm wordt op zijn vroegst 12 uur tevoren uitgegeven maar zo mogelijk voorafgegaan door een voorwaarschuwing die op zijn vroegst 24 uur tevoren wordt uitgegeven. Bij een voorwaarschuwing is de kans dat het tot een Weeralarm komt al minstens 50%. Zodra het Weeralarm van kracht wordt is de kans op extreem weer opgelopen tot minstens 90%. De taak om namens de overheid waarschuwingen uit te geven en speciale berichten te verzorgen bij calamiteiten waarin het weer een belangrijke rol speelt, is vastgelegd in de "Wet op het KNMI".
Weeralarm
Het Weeralarm is een speciale en ernstige waarschuwing van het KNMI bij extreme weersomstandigheden die gevaar of overlast opleveren voor de hele samenleving. Een Weeralarm wordt uitsluitend gegeven bij specifieke weersomstandigheden: een zware storm, zeer zware storm of orkaan, zeer zware windstoten, gladheid door sneeuw of ijzel of een sneeuwstorm en zwaar onweer. De verschijnselen moeten zich op grote schaal voordoen, dat wil zeggen in een gebied ter grootte van minstens 50 bij 50 kilometer (of over een lengte van minstens 50 kilometer). Het KNMI-Weeralarm is in het jaar 2000 ingevoerd na een proefperiode van twee jaar. De criteria voor het Weeralarm zijn vastgesteld in nauw overleg met de private sector: Meteo Consult, Weathernews en particuliere weervoorlichters. De opzet is tot stand gekomen in samenwerking met het Crisis Onderzoek Team (COT), KLPD, TIC, ANWB en de omroepen.
Term | Criteria | Verwachting | Gevolg |
---|---|---|---|
Storm (mei t/m sept) | Windkracht 9 (Gemiddeld over 10 minuten 76-87 km/uur op minstens 2 kuststations of landinwaarts in gebied minstens ter grootte van in een gebied tenminste ter grootte 50 bij 50 kilometer of langs een coherente band van 50 kilometer lengte | Storm met name langs de kust, in het binnenland kans op zeer zware windstoten: schade mogelijk | Verkeer ondervindt hinder. Extra risico voor (brom)fietsers, motorrijders, vrachtauto's, auto's met aanhanger en caravans. Schade mogelijk aan gebouwen; takken worden afgerukt en bomen ontworteld. |
Zware storm | Windkracht 10 (Gemiddeld over 10 minuten 88-102 km/uur op minstens 2 kuststations of landinwaarts over een gebied minstens ter grootte van 50 bij 50 kilometer of langs een coherente band van 50 kilometer lengte | Zware storm met name langs de kust, in het binnenland kans op zeer zware windstoten: schade mogelijk | Verkeer ondervindt hinder. Extra risico voor (brom)fietsers, motorrijders, vrachtauto's, auto's met aanhanger en caravans. Schade mogelijk aan gebouwen; takken worden afgerukt en bomen ontworteld. |
Zeer zware storm | Windkracht 11 (gemiddelde over 10 minuten 103-116 km/uur op minstens 2 kuststations of landinwaarts over gebied minstens ter grootte van 50 bij 50 kilometer of langs een coherente band van 50 kilometer lengte | Zeer zware storm met name aan de kust, in het binnenland kans op zeer zware windstoten: grote schade mogelijk | Veel hinder voor het verkeer. Levensgevaarlijk door rondvliegende objecten en takken. Grote schade mogelijk aan gebouwen en bossen. |
Orkaan | Windkracht 12 (gemiddeld over 10 minuten meer dan 116 km/uur op minstens 2 kuststations of landinwaarts over gebied tenminste ter grootte 50 bij 50 kilometer of langs een coherente band van 50 kilometer lengte | Orkaan aan de kust, in het binnenland kans op zeer zware storm en zeer zware windstoten: levensgevaarlijk en verwoestend | Verwoestingen mogelijk en levensgevaarlijk op straat; auto's worden van de weg geblazen en (brom)fietsers omver gedrukt. Wegen en spoorlijnen versperd. |
Zeer zware windstoten | Vlagerige wind met uitschieters van meer dan 100 kilometer per uur op minstens twee kuststations of landinwaarts in een gebied tenminste ter grootte 50 bij 50 kilometer of langs een coherente band van 50 kilometer lengte | Zeer zware windstoten: grote schade mogelijk | Grote schade op uitgebreide schaal mogelijk; gevaar voor rondvliegende objecten; zeer gevaarlijk voor het verkeer met mane voor fietsers, bromfietsers, vrachtauto's, auto's met aanhanger en caravans; levensgevaarlijk voor watersporters (alleen mei-september). |
IJzel of ijsregen | Glad op grote schaal door ijzel of ijsregen over een gebied tenminste ter grootte 50 bij 50 kilometer of langs een coherente band van 50 kilometer lengte | IJzel: glad op grote schaal | Leidt tot levensgevaarlijke situaties op de weg. Juist nu geldt: een ongeluk zit in een klein hoekje. |
Zware sneeuwval | Sneeuwval met een hoeveelheid van minstens 3 cm in 1 uur of minstens 10 cm in 6 uur over een gebied tenminste ter grootte 50 bij 50 kilometer of langs een coherente band van 50 kilometer lengte | Zware sneeuwval: grote overlast | Grote overlast en gevaar voor het verkeer. |
Sneeuwjacht | Sneeuwval of driftsneeuw bij windkracht 6 of 7 en gedurende minstens een uur minder dan 200 meter zicht in een gebied minstens ter grootte van 50 bij 50 kilometer of langs een coherente band van tenminste 50 kilometer lengte | Sneeuwjacht: grote overlast | Ontwrichtend voor verkeer en openbaar vervoer. Wegen versperd door sneeuwophopingen en sneeuwduinen. Zicht vermindert. |
Sneeuwstorm | Sneeuwval of driftsneeuw bij windkracht 8 of meer in een gebied minstens ter grootte van 50 bij 50 kilometer of langs een coherente band van tenminste 50 kilometer lengte | Sneeuwstorm: ontwrichtend | Verkeer en openbaar vervoer raken volledig ontwricht. Wegen onbegaanbaar door hoge sneeuwduinen. Zicht wordt sterk belemmerd. |
Zwaar onweer | 500 ontladingen per 5 minuten in een gebied minstens ter grootte van 50 bij 50 kilometer of langs een coherente band van tenminste 50 kilometer lengte | Zwaar onweer: gevaarlijk en grote overlast | Leidt tot gevaarlijke situaties, grote overlast en schade door verraderlijke windstoten, hagel, verblindende bliksems en inslagen. |
Overvloedige regen | Minstens 75 mm in 24 uur of een totale hoeveelheid van minstens 100 mm in drie dagen (72 uur) in een gebied tenminste ter grootte 50 bij 50 kilometer of langs een coherente band van 50 kilometer lengte | Overvloedige regen: wateroverlast |
De schaal van Beaufort wordt gebruikt om de snelheid van de wind aan te duiden. De tabel werd in 1805 opgesteld door de Ier Sir Francis Beaufort, marinecommandant van het fregat Woolwich van de Royal Navy. Hij maakte een indeling in 13 windsterkten, aan de hand van de zeilvoering van een fregatschip. Zijn schaal was gebaseerd op windkracht, niet op windsnelheid: hij keek naar het gedrag van zijn schip, niet naar de wind zelf. In 1838 stelde de Royal Navy de schaal van Beaufort verplicht voor de windkrachtaanduiding in het scheepsjournaal. De schaal van Beaufort wordt niet gebruikt voor de snelheid van rukwinden op zich. Heel vaak worden die twee met elkaar verward. Als de wind bijvoorbeeld gedurende 10 minuten waait met een gemiddelde snelheid van 70 km/u met pieken tot meer dan 117 km/u, is er dus geen sprake van windkracht 12 (orkaan), maar van windkracht 8 (stormachtige wind).
Kracht | Naam | km/u | m/s | Uitwerking |
---|---|---|---|---|
0 | Stil | 0-1 | 0,0-0,2 | Rook stijgt recht of bijna recht omhoog |
1 | Zwak | 1-5 | 0,3-1,5 | Windrichting goed af te leiden uit rookpluimen |
2 | Zwak | 6-11 | 1,6-3,3 | Wind merkbaar in gezicht |
3 | Matig | 12-19 | 3,4-5,4 | Stof waait op |
4 | Matig | 20-28 | 5,5-7,9 | Haar in de war; kleding flappert |
5 | Vrij Krachtig | 29-38 | 8,0-10,7 | Opwaaiend stof hinderlijk voor de ogen; gekuifde golven op meren en kanalen |
6 | Krachtig | 39-49 | 10,8-13,8 | Paraplu's met moeite vast te houden |
7 | Hard | 50-61 | 13,9-17,1 | Het is lastig tegen de wind in te lopen of te fietsen |
8 | Stormachtig | 62-74 | 17,2-20,7 | Voortbewegen zeer moeilijk |
9 | Storm | 75-88 | 20,8-24,4 | Schoorsteenkappen en dakpannen waaien weg; kinderen waaien om |
10 | Zware Storm | 89-102 | 24,5-28,4 | Grote schade aan gebouwen; volwassenen waaien om |
11 | Zeer Zware Storm | 103-117 | 28,5-32,6 | Enorme schade aan bossen |
12 | Orkaan | >117 | >32,6 | Verwoestingen |
De kracht van tornado's wordt geclassificeerd met de zogenoemde Fujita schaal, een schaal die loopt van F0 tot F5. Deze schaal werd door de Japanse meteoroloog en natuurkundige Fujita opgesteld. Hij baseerde de schaal op de optredende schade in de kern van de tornado gekoppeld aan de maximaal optredende en mogelijke windsnelheden.
Kracht | km/u | omschrijving |
---|---|---|
F0 | 64-117 | Lichte schade |
F1 | 118-180 | Matige schade |
F2 | 181-251 | Aanzienlijke schade |
F3 | 252-330 | Ernstige schade |
F4 | 331-417 | Zeer zware schade |
F5 | >417 | Catastrofaal |
Orkanen worden ingedeeld in vijf klassen volgens de schaal van Saffir/Simpson. Klasse 1 zijn orkanen met een wind van gemiddeld minstens 117 km/u en hoogstens 152 km/u. Een orkaan met een gemiddelde wind van meer dan 248 km/u zit in klasse 5 en wordt extreem gevaarlijk genoemd.
Klasse | omschrijving | km/u | Stormvloed | Schade |
---|---|---|---|---|
1 | Zwak | 118-152 | 1,2-1,6 | Meest lichte schade |
2 | Matig | 153-176 | 1,7-2,5 | Dak- en vensterschade en belangrijke schade aan bomen en gewassen |
3 | Krachtig | 177-208 | 2,6-3,7 | Grote schade met uitgebreide vernielingen aan gebouwen |
4 | Zeer Krachtig | 209-248 | 3,8-5,4 | Zeer groot: daken weggeblazen, veel waterschade op de begane grond van gebouwen aan de kust |
5 | verwoestend | >248 | >5,4 | Catastrofaal: vrijwel alle daken weggeblazen, evenals kleine lichtere bouwsels en grote schade aan gebouwen |
De schaal van Richter is een manier waarmee de kracht van een aardbeving wordt waargenomen. De schaal is opgesteld door de Amerikaanse seismoloog Charles Francis Richter in 1935. Het is een logaritmische schaal van de sterkte van de trillingen, zoals die gemeten worden op het seismogram.
Sterkte | omschrijving | Uitwerking |
---|---|---|
0,0 - 1,9 | Minuscuul | Waargenomen door instrumenten maar zal nooit worden gevoeld of zelfs schade veroorzaken. |
2,0 - 2,9 | Extreem licht | Meetbaar, maar wordt slechts door enkele mensen waargenomen, hoogstens enkele (zeer) lichte objecten kunnen mogelijk bewegen. |
3,0 - 3,9 | Zeer licht | Slechts weinig mensen nemen trillingen waar; vergelijkbaar met een voorbijrijdende vrachtwagen; tegen elkaar staande glazen rinkelen licht; vrijwel nooit schade |
4,0 - 4,9 | Licht | Door iedereen gevoeld; vrije slinger beweegt duidelijk; glazen en borden rammelen, raamluiken klapperen; geparkeerde auto's schommelen licht; grote schade onwaarschijnlijk |
5,0 - 5,9 | Gemiddeld | Door alle mensen met schrik waargenomen; veel mensen verlaten hun huizen; schoorstenen kunnen instorten; meubels bewegen; enkele scheuren in stucwerk; zware schade of instorting aan slecht gebouwde huizen; er is gevaar voor verwondingen. |
6,0 - 6,9 | Krachtig | Wordt door alle betrokken mensen met grote schrik ervaren; ook in een rijdende auto voelbaar; paniek mogelijk; afzonderlijke schokken treden op; mensen verlaten snel hun huizen; gebouwen kunnen aanzienlijke schade oplopen en zelfs instorten; bomen zwaaien heen en weer als bij sterke wind; vaak zijn er gewonden; er is levensgevaar; aan kusten kunnen vloedgolven optreden. Grote schade is mogelijk over een afstand van meer dan 150 kilometer. |
7,0 - 7,9 | Sterk | Grootschalige paniek; mensen trachten in paniek naar buiten te komen; acuut levensgevaar in gebouwen; slechts weinig gebouwen blijven staan; er ontstaan scheuren in de grond; er zijn doden en gewonden; gas-en waterleidingen breken; gedeeltelijk catastrofale gevolgen; aan kusten vernietigende vloedgolven mogelijk. |
8,0 - 8,9 | Zwaar | Grote verwoesting; gebouwen worden onbewoonbaar of storten in; acuut levensgevaar binnen en buiten gebouwen; aan kusten catastrofale, tot 40 meter hoge vloedgolven mogelijk. |
9,0 - 9,9 | Extreem zwaar | Grote ramp met totale verwoesting over duizenden kilometers; lokale aardschollen verschuiven; plaatselijk volledige vernietiging van alle leven; enorme vloedgolven die mogelijk meerdere continenten zullen aantasten. Verder mogelijk: grote verschuivingen van de tektonische platen, verschijnen, verschuiven of verdwijnen van delen van landen en eilanden, vorming van nieuwe subductiezones, verandering van de nutatie of de omwentelingssnelheid van de aarde |
>10,0 | Totale verwoesting | Niets blijft overeind over mogelijk duizenden kilometers; alle gebouwen storten in; grote verschuivingen van de tektonische platen; landen of eilanden verschuiven; verandering van de nutatie of de omwentelingssnelheid van de aarde; enorm aantal doden en gewonden. |
Scenario | Omschrijving |
---|---|
1A / 1B | Een luchtvaartincident waarbij een klein toestel met 6 of minder inzittenden betrokken is binnen het luchthavenverzorgingsgebied. (A = vooralarm / B = crash). |
2A / 2B | Een luchtvaartincident waarbij een middelgroot toestel met meer dan 6 maar maximaal 50 inzittenden betrokken is binnen het luchthavenverzorgingsgebied. (A = vooralarm / B = crash). |
3A / 3B | Een luchtvaartincident waarbij een toestel met meer dan 50 inzittenden (in de regel 150 tot 200), betrokken is binnen het luchthavenverzorgingsgebied. (A = vooralarm / B = crash). |
4 | Een toestel crasht buiten het luchthavenverzorgingsgebied. Dit scenario is een uitwerking van het ramptype 'ramp op afstand'. |
5 | Branden en ongevallen op het luchthavenverzorgingsgebied, die een dermate grote omvang of invloed op het luchthavenproces hebben, en waarbij gecoördineerde inzet van de hulpverleningsdiensten noodzakelijk is. |
6 | Een ernstige verstoring van de openbare orde (bezetting, demonstratie e.d.) binnen het luchthavenverzorgingsgebied. |
7 | Een kaping (gijzeling) van een luchtvaartuig op (of op weg naar) de luchthaven. |
8 | Een bommelding betreffende gebouwen, opstallen of luchtvaartuigen binnen het luchthavenverzorgingsgebied of andere vormen van rechtsorde verstoring. |
Nummer | Omschrijving |
---|---|
1 | Pan Pan Call: een waarschuwing van de piloot dat er iets niet in orde is, kan van alles zijn. |
2 | May Day Call: een waarschuwing dat er een serieus probleem is, minder dan 50 passagiers. |
3 | May Day Call: een waarschuwing dat er een serieus probleem is, tussen 50 - 250 passagiers. |
4 | May Day Call: een waarschuwing dat er een serieus probleem is, meer dan 250 passagiers. |
5 | Crash: minder dan 50 passagiers. |
6 | Crash: tussen 50 - 250 passagiers. |
7 | Crash: meer dan 250 passagiers. |
Zeer beperkt (klein) | Beperkt (middel) | Ernstig (groot) | Zeer ernstig (zeer groot) | |
---|---|---|---|---|
TIS 1 Verstoring treindienst | TIS 1.1 Vertraging van meer dan 5 minuten. | TIS 1.2 Langer dan 30 minuten treinuitval en vertraging. | TIS 1.3 Totale versperring. Treindienst niet meer uitvoerbaar. | TIS 1.4 Totale versperring. Treindienst niet meer mogelijk in minimaal een post of druk knooppunt. |
TIS 2 Brand | TIS 2.1 Brand op het spoor. | TIS 2.2 Kleine brand in trein of op station. | TIS 2.3 Grote brand trein. | TIS 2.4 Grote brand station of tunnel. |
TIS 3 Aanrijding & Botsing Ontsporing met slachtoffers | TIS 3.1 Aanrijding trein met persoon, vee, (brom-)fietser, infra-element. | TIS 3.2 Aanrijding trein met rangeerdeel, klein wegvoertuig. | TIS 3.3 Ontsporing met slachtoffers of aanrijding met trein, groot wegvoertuig. Waardoor wagenstellen niet vervormd, gekanteld of gestapeld zijn. | TIS 3.4 Ontsporing met slachtoffers of aanrijding met trein, groot wegvoertuig. Waardoor wagenstellen vervormd, gekanteld of gestapeld zijn. |
TIS 4 Gevaarlijke stoffen | TIS 4.1 Incident met gevaarlijke stoffen waarbij het gevaar zich beperkt tot het brongebied. | TIS 4.2 Brand waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. | TIS 4.3 Gas ontsnapping met gevaar voor de gezondheid buiten het brongebied. | TIS 4.4 Morsing of lekkage van gevaarlijke vloeistoffen met gevaar voor gezondheid buiten het brongebied. |
TIS 5 Verdacht gedrag, bommelding, bomvinding, bomexplosie | TIS 5.1 Anonieme bommelding, verdacht gedrag of voorwerp. | TIS 5.2 Verdacht voorwerp, bomvinding in trein. | TIS 5.3 Verdacht voorwerp, bomvinding in trein op station of tunnel. | TIS 5.4 Bomexplosie in trein, station of tunnel. |